'Equinox' van Richard Foqué en André Goezu op 8.12.11 |
TEKST |
vrijdag 9 december 2011 om 12:31 uur. | Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 1901 maal bekeken.
Achtbaar beeldenaar André Goezu, Op dit spreekgestoelte spraken illustere grootheden ooit hun woorden. Ik denk hier aan Hugo Claus. Zie mij hier staan, niet alleen met een krullende snor maar ook met knikkende knieën. Ik ben dan ook bijzonder vereerd door de uitnodiging om vanaf de preekstoel de geboorte van deze bundel te mogen zegenen. Voor de feestelingen heb ik doosjes met suikerbonen bij. Ook een voor jou Gerrit Westerveld, originele uitgever en vormgever. Het spijt me dat je het met suikerbonen moet doen want beschuit met muisjes kennen we hier niet. En deze bevalling, dames en heren, gebeurt nog wel in het prachtige kader van de Zwarte Panter van Adriaan Van Raemdonk, twee monumenten in de kunstwereld. Dus ook voor jou suikerbonen, Adriaan. Je weet het, af en toe open ik hier bijzonder graag mijn ogen. Om de ogen van mijn bescheiden geldbeugel te openen is dan weer een ander verhaal. Het is goud/het is een man…. Het is alles Wat een mooie cadans… Het singulier punt ‘Ut pictura poësis’, Richard. Zoals een beeld weze een gedicht. Wat houd ik toch van je bijzondere metaforiek. Hoe plastisch is eveneens je taal. Stilte houdt de adem in// om de duisternis te tellen// in plooien van huiverende huid ( een mooie alliteratie)// tijd een snaar te strak gespannen// het smelten onder de dagelijkse sleur// mijn voetstappen niet gemeten noch de stenen die het pad hebben gebaand// En dan Dames en heren, lezen we tot slot van deze cyclus het gedicht ‘Aanvaarding’. Hoe eenzaam en gelaten is hier de maker in de aanvaarding waarin deze equinox culmineert. Hoor hoe hij zich bij zet en zich nagelt aan zijn taal om te blijven. Hoor hoe hij alleen in zijn keerkring staat en het schroeiende verlangen om niets te verliezen welig tiert Ik wil nu echt het gras niet voor je voeten weg maaien. Maar sta me toe dat ik het integraal voorlees. Aanvaarding Als ik dan sta wat ik niet bezitten kan tot voorbijgaan Dames en heren, ‘Equinox’ is niet alleen een geslaagd, maar vooral een verrukkelijk artistiek samenspel van twee beeldenaars. Ik ben gezond jaloers op deze symbiose. Want deze is uniek. Het is nu eens geen dichter die bij beeldend werk schrijft maar een schilder die geïnspireerd werd door gedichten. Van harte een heel oprechte proficiat. Frank De Vos
Achtbaar dichter, goede vriend Richard,
Dames en Heren,
‘Zoals een beeld weze een gedicht’ of ‘Ut pictura poësis’ klinkt dit in het Latijn. André Goezu doet dit met verf en Richard Foqué met taal. Laat mij even enkele mijmeringen meegeven over de dichter..
Richard Foqué componeert bijzondere, ritmische gedichten. Als voorbeeld vermeld ik graag het gedicht ‘Kanteling’ waarmee hij de bundel opent. Hier gebruikt hij deels de anafoor als stijlfiguur om de ritmiek te ondersteunen.
Het is regen/het is een steen…
Het is het woud/het is een maan….
Het is een kind/ het is een mes….
Het is niets
Het is
Deze stijlfiguur vinden we eveneens terug in ‘Evenwicht’, het vierde gedicht.
dat het stilstaat
dat het vaststaat
dat het spijt
Kriskras sprokkelde ik enkele beelden die me uitermate konden bekoren.
tussen dag en nacht
alleen in mijn keerkring
laat mij niet verliezen
laat mij houden
wat ik niet verwerven kan
laat de tijd vertragen
blijven wordt
laat mij blijven
tot ik wakker word.
Wat een uitzwaai, Richard. Jij bent als le comte d’Artagnan, die met zijn musketierhoed vol zwierige pluimen staat te zwaaien. Het doet mijn paard steigeren en hinniken van beklijving. Wat een doorleving, Richard…
In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister. Dit vers uit het gedicht
Wilhelm Tell van Friedrich Schiller staat hier terecht op zijn plaats.
Je taal is wars van warrige woordschurft om Jozef Deleu te citeren. Het is sober en het lijkt of je weloverwogen vele lidwoorden hebt geschrapt.
‘Equinox’ Wat een pracht van een titel die de magie van de samenwerking van deze twee kunstenaars warm omarmt. Zij zijn afwisselend elkaars zon en evenaar, loodrecht staan zij op elkaar. In deze cyclus bereiken zij niet tweemaal de ‘Equinox’ maar zeven maal zijn zij op dat punt zoals in de lengte van de dag en de nacht elkaars gelijken. Zeven, een priemgetal waarin zij zichzelf delen. Priemgetallen zijn om van te houden.