Ça-va-seul, een kleine geschiedenis. |
TEKST |
donderdag 19 juli 2012 om 15:00 uur. | Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 2248 maal bekeken.
Ca va seul, een kleine geschiedenis. Op de avond voor Monumentdag 2011 was ik gevraagd om in Fort 8 het thema ‘conflict’ met poëzie en enkele van mijn Quirilianliedjes te evoceren. Dit fort is beslissend verweven met mijn familiegeschiedenis. Ik kon het verhaal van mijn grootvader die avond niet uit mijn hoofd zetten. Ik heb hem niet lang gekend. Ik was acht jaar toen hij stierf en er restten maar enkele lichtdrukmalen in mijn herinnering. Fort 8 in Hoboken is een voorbeeld van militaire ‘esthetiek’ uit de negentiende eeuw. Deze behoort tot de fortengordel rond Antwerpen die werd ontworpen door Brialmont. Omwille van de bewapeningswedloop met alsmaar zwaarder geschut was het achterhaald toen de eerste wereldoorlog uitbrak. Geld voor bewapening is altijd nutteloos, ook toen. Dank zij o.a dit voormalig militaire terrein is Hoboken nu het groenste district van Antwerpen. Omdat de voorvaderlijke boerderij te Hemiksem in het schootsveld van dit fort was gelegen, werd het door het Belgische leger plat gebrand. Het Brabantse trekpaard, de trots van iedere boer werd opgeëist. Men moest het met een muilezel stellen. En de boer boerde verder met een mager te klein dier in een te groot gareel. Afgekeurd voor het Belgische leger wegens zijn te slechte ogen is ons’ Va’ 21jaar oud wanneer de eerste wereldoorlog uitbreekt. Als oudste zoon werkt hij mee op de boerderij. Er was een stuk laag gelegen land dat werd gepacht. Het lag buitendijks dicht bij de Schelde. We schrijven 1914 met een nat en drassig najaar wanneer daar nog een deel van de oogst moet worden binnengehaald. Misschien had hij de kar te zwaar geladen. Bij de beklimming van de dijk kan de muilezel plots niet verder, de kar begint naar achter te hellen, het dier voelt geen grond meer en spartelt in zijn gareel. Mijn grootvader springt in het karrenwiel om de wagen die stilaan achterwaarts bolt met zijn schouder tegen te houden. Hij bidt, en bidt, en bidt… Wanneer hij dit vertelde kon hij zijn verhaal amper afmaken. Er zat een klem op zijn keel. Hij moet toen een lichtflits hebben gezien, is boven op de dijk geraakt en sindsdien heeft hij zijn H.Maagd Maria nooit verlaten. In zoverre zelfs dat hij begin de jaren vijftig samen met ons’ Moe’, mijn grootmoeder alle bedevaartsoorden in Europa heeft bezocht: Fatima, Lourdes, Banneux… In mijn woonkamer gebruik ik zijn houten bureau, een met vele vakjes en schuiven en met een golvend rolluik om alles af te sluiten. Aan de muur ernaast hangt zijn pijpenrek met als opschrift: ‘ Een tevreden rooker is geen onruststooker’ Toen ik klein was stond er een groot bronzen Mariabeeld op. Een jonge vertegenwoordiger die poetsproducten verkocht van het merk Ça-va-seul , heeft hem ooit zwaar op de tenen getrapt. In het jonge vuur van zijn betoog om zijn artikelen te slijten zei hij op een bepaald moment: ‘Je krijgt er zelfs dat vuil Mariabeeld mee proper’. Dat was voor ons Va voldoende om hem stante pede de deur te wijzen.
Begin de jaren tachtig klopte er een oudere vertegenwoordiger aan. Ik had hem nog nooit gezien. Hij stak netjes in een afgeborsteld pak met stropdas en had een grijs hoedje op. Hij kwam me schoonmaakproducten van Solvay verkopen. Toen hij ging zitten vertelde hij me dat hij mijn grootvader nog had gekend. Ik antwoordde dat ik hem wel nooit had ontmoet maar hem wel goed kende. Na wat vriendelijk gekeuvel is hij zonder iets te verkopen vertrokken. Ik kon het gewoon niet over mijn hart krijgen. Misplaatste loyauteit aan heengegane zielen? Ach, Kierkegaard schreef dat het leven voorwaarts wordt geleefd en achterwaarts wordt begrepen.
Van mijn grootvader erfde ik zijn voornaam, naam en zijn suikerziekte.
Aan het kruis kon ik ontsnappen. Het viel jaren geleden van mijn nek.
Frank De Vos