Topcartoonist Erwin Van Mol afgevoerd in Knack. |
TEKST |
donderdag 11 oktober 2012 om 16:52 uur. | Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 2317 maal bekeken.
Rik Van Cauwelaert, Koen De Meulenaere… De laatste weken rammelt het behoorlijk op de redactie van Knack. Topcartoonist Erwin Mol is niet meer. Althans niet bij dit weekblad waar hij meer dan tien jaar lang met zijn scherp geslepen tekenpen de actualiteit mee inkleurde. Toen ik hem naar de reden vroeg, kreeg ik van Erwin volgend antwoord: ‘Geen idee, ik zit niet op de redactie hé. Het is niet om besparingen, ik word ook niet vervangen, ik pas niet meer in het concept van het blad. Dat is alles wat ik weet.’ Op de ‘nieuwe’ redactie van Knack zou ik een rondsnuffelende vlieg willen zijn om de juiste reden te weten te komen. Want op zijn zachts gezegd is zoiets behoorlijk sibillijns te noemen. Misschien zal Erwin nu het orakel van Delphi willen raadplegen of de lievelingsvaas van schoonmama stuk smijten om zo de ware toedracht in de scherven te bekijken. En op het ‘nieuwe’ concept blijft het wachten. Hierna kan je Erwin’s visie nalezen. Deze verscheen in De vierde onmacht. Journalisten, politici en critici over media en journalistiek. Onder de redactie van Frank Thevissen (1) Het is overigens een pracht van een tekst. Ecce Homo, De anatomieles. ‘Durf jij nog, Erwin?’ Ten eerste zijn we te lelijk, bekijk ons in godsnaam! En ten tweede klopt het niet. Bedenk dat wij naast chirurgijnen ook freelancers zijn. En dan bedoel ik freelancer zoals Sir Walter Scott het bedoelde in zijn epische epos Ivanhoe . De freelancer als vrije lans, als huurling, vrij te gaan waar het gewette staal en de beurs van de broodheer hem brengt. Bedenk, kameraad, dat wij veel meer kunnen zijn dan een simpele nar. Ridders op paarden, witte! Horsen die zeven fantastische kleuren briesen van woede, wiens inktzwarte hoeven blazoenen besmeuren en wiens kloppende roeden elk onrecht uitgommen. Dat onrecht is in deze uiteraard arbitrair omdat wij elke slag dienen te vechten, ongeacht of hij goed of slecht is. Recapituleer, mijn vriend, dat wij nooit zijde kunnen kiezen. Het is niet eens het (on)recht wat ons drijft, maar de schoonheid van de strijd. Het gekletter der argumenten, het snijden der sneren, de disfiguratie van leenroerige ego’s. Onze cartoons als tapijten van Bayeux, verhalend over strijdperken waar het gejuich van de overwinnaars en het gekerm van de gevallenen verstilt in kruissteek. Maar vóór chirurgijn of vrije lans zijn wij kwakzalvers, broeder. Elke plaag dienen wij te lijf te gaan met schedelboringen, aderlatingen en bloedzuigers. Als zalvers van de zuiverste kwak weten wij dat een remedie maar beter erger kan zijn dan de ziekte. Verloskundigen zijn wij. Vroedvrouwen van de waarheid. Met het potlood en de tekenpen als verlostang, sleuren wij de dikke kop van de Veritas door de weerbarstige vulva van censuur en correctheid. En de Veritas, mijn beste, is een veelkoppige homunculus, die maakt dat ons werk nimmer eindigt en gelukkig maar. Tot het einde der tijden zullen wij duwen en trekken om weer maar eens een schreeuwlelijke kop van waarachtigheid het licht in te sleuren. Zeer tot ongenoegen, trouwens, van zij die met de vingers in de oren in de zon staan te staren. Zoals ik al zei bij aanvang, collega, dienen wij ons niet aan dat soort volk te storen. Hun hoofden lijden aan extreem vaginisme, hun verkramptheid maakt elke verlossing onmogelijk, hoe bedreven de verloskundige ook is. Hun woede is anders dan de onze, hun kwaadheid dient versluiering; hun razernij richt zich op de natuur en de natuur heet onzedig, de waarheid wensen zij toegedekt. Maar bedenk dat wie bang is ook slagen krijgt, en dat als men vooraan de gelederen niet sluit, dat hij die zich achteraan veilig waant, ook in de klappen deelt. (1) De vierde onmacht. Journalisten, politici en critici over media en journalistiek. Onder de redactie van Frank Thevissen, 480blz. Uitgeverij Van Halewyck, Leuven, 2010. ISBN 9789461310231
Topcartoonist Erwin Van Mol afgevoerd in Knack.
Humor en humeur zijn afgeleid van het Griekse woord voor vocht of sap (χυμός). De oude Grieken geloofden dat lichaamssappen het temperament regelden. Zo vertelt mij Wikipedia. De invloed van humor op ons humeur is overduidelijk en gaat zover dat je met dat sap er soms van in je broek kan….(juist ja, dat heb je goed geraden.)
Ik ben gek op cartoons en ik heb een onmetelijk respect voor cartoonisten. In één enkel beeld vatten zij waar anderen een bibliotheek voor nodig hebben. Hun ironie is treffend, is krachtiger dan de serieus van een ernstig beest. Ironie onderlijnt de ernst van een onderwerp op een eigenzinnige manier. Inderdaad Erwin Van Mol is bijzonder eigenzinnig. Zowel links als rechts, iedereen die in ons hevig gepolariseerde politieke spectrum loopt, komt in zijn vizier. Misschien wordt het tijd om de Arkprijs van het vrije woord nog eens aan een cartoonist te geven. En wel aan een Erwin Van Mol, een ietwat minder tricolore. Bovendien vind ik hem een uitstekende vochtregelaar.
Frank De Vos
‘Durf ik nog wat?’
‘Durf jij nog?’
‘Wat?’
‘Je weet wel, met die mannen die met niets kunnen lachen, met die Mohammed-cartoons en zo.’
‘Ooh, dat bedoel je.’
Ik kan je geruststellen, collega: ik durf nog. Jij bent er minder zeker van. De bedreigingen die jij gekregen hebt, hebben duidelijk een zenuw geraakt. Je hebt natuurlijk ook een punt, op een bepaald moment speel je niet alleen meer met je eigen hachje, dat moment heet: vrouw en kinderen. Maar dat je overweegt van politiek en religie links te laten liggen en je toe te spitsen op risico-armer materiaal stuit me tegen de borst. Het klinkt verlokkelijk en het is waarschijnlijk ook het verstandigste om te doen, maar toch. Ik begrijp het wel, rondom ons bulkt het van de gevaarloze ongein, de snelle grap, de schalkse kwinkslag, lachen… maar mét respect, je kent het wel.
Daar ligt niet onze taak, collega. Cartoons maken is voodoo, het is pijn toebrengen over afstand met een scherp voorwerp. Maar bedenk dat het therapeutische pijn is. Wij dienen de tekenpen te hanteren als een scalpel en snijden tot we de plaats van de etter bereikt hebben, om die dan breed uit te smeren zodat zij die dienen te helen er niet meer naast kunnen kijken.
Hoed u er ook voor, collega, in de waan te verkeren dat je tijdens het snijden de patiënt te vriend kan houden. Voor zijn eigen goed zal hij lijden tot zijn bloeden de wonde zuivert en hij zal je verwensen voor alles wat onheilig is, maar onthoud dit, mijn vriend, dat het onze heilige taak is onheilig te zijn.
Opruimers van het openbare wildbestand zijn wij. Geduldig dienen wij te wachten tot de protserige meute weer eens op hol slaat om dan, geleid door ons geoefende oog, de zieke elementen uit de groep te halen en af te maken.
Hierin moeten wij zonder onderscheid zijn. Het kan niet zijn dat wij er eentje laten lopen omdat zijn aaibaarheidsfactor te hoog ligt, rot is rot, weg ermee! Onthoud dat je hier niet bent om vrienden te maken. Onbetrouwbaar is onze natuur en valsheid ons meest gekoesterde talent.
Ik zie je met de ogen knipperen, confrater, maar bedenk dat als wij goedmoedig partij zouden kiezen, wij niets meer zouden zijn dan illustratoren van een ideologie. Wij zouden snel zelf deel uitmaken van de ijdele roedel. Het zoete groepsgelijk zou ons gebit rotten en op het bittere eind zouden we enkel nog tandeloos meehuilen.
Bedenk dat een wolf niet deugt als schaap; zijn wol deugt niet en de andere schapen haten hem omdat hij nooit hetzelfde niveau van makheid kan halen – voor een schaap nu eenmaal het hoogste goed. Ik begrijp ook je tegenwerping, collega, dat we simpelweg van kamp veranderen naargelang wie ons betaalt. Dat is waar, maar dat wil niet zeggen, zoals jij suggereert, dat we hoeren zouden zijn.
Dat slag lieden, mijn beste, dienen wij te mijden. Humor bestrijden zij met galgen en hun raderen dienen tot braken.
Erwin Van Mol