Ontmoetingen: Trees Van Aerdebrugge |
TEKST |
maandag 15 juni 2015 om 12:23 uur. | Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 3136 maal bekeken.
Het grote kleine blijf ik zoeken. De naam van de blinde dichteres Trees Van Aerdebrugge heeft slechts eenmaal de krant gehaald en wel op 10 juni 2012 op de pagina van de overlijdensberichten. Met haar tikkende witte stok was zij met Hilde Van Cauteren, Op zaterdag 30.6.2012 was haar familie aanwezig bij mijn optreden in Vlassenbroek. Haar dochter gaf me haar doodsprentje met haar allerlaatste verzen. Naast haar naam haalde nu ook één gedicht het blijvende papier. Het opent met de veerboot aan de Styx en sluit met het licht als het muntstuk dat in de Griekse mythologie aan Charon, de veerman werd gegeven. En dat ‘licht’ is in het laatste vers een mooie dubbele bodem. Hoe nederige, sobere eenvoud in een weergaloze schoonheid kan ontploffen. De vredige, berustende woorden in haar afscheidsgedicht wars van huilerig suikersentiment sneden mijn adem af. Weerom heb ik aan Spinosa’s ‘Sub specie aeternitatis’ gedacht. Ik hield eraan om haar onder de aandacht te brengen. Een boot komt in zicht Verwacht en toch Vul mijn stoel niet met herinneringen berg mijn naam niet op in gedachten Ik ben er nog aan de andere kant van je dag, van je dromen van een ver gezicht De taal van mijn veerman is licht. Trees Van Aerdebrugge