O Tyd waer bestu bleven… |
TEKST |
zaterdag 20 januari 2018 om 02:21 uur. | Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 3127 maal bekeken.
O Tyd waer bestu bleven… ‘AMADA’ of ‘Alle Macht Aan de Arbeiders’ bestond reeds enkele jaren. In de naweeën van de grote dokstaking van1973 bleven hun krietiese en antifasiestiese militanten ter verdediging van het levensnivo het blad in progressieve spelling ‘colporteren’. Op de voorpagina prijkten schaamteloos de koppen van Stalin, Lenin, Engels, Marx en Mao of werden tijdens optochten meegedragen. Deze aanbeden helden van de menselijke maakbaarheid zijn ondertussen wel verdwenen. Wijsheid zwelt met de jaren. Roerganger Ludo Martens samen met Kim Il Sung is ook nog zo’n spook uit het verleden… Tijdens mijn retorica (1973-1974) was ik Pasman bij de Hessenatie. Nonkel Jules was er technieker en hij zorgde voor een weekend job zodat ik me niet aan ’t Kot moest laten aanwerven. Netwerking zoals in de politiek zou men dit vandaag noemen. Samen met een blikken drinkbus vol koffie bracht hij eten voor mij mee; een indrukwekkende stapel boterhammen met gebakken eieren die tante Lilliane voor mij had klaargemaakt. Ik had van honger wel eens kunnen omkomen. Dank zij deze nonkel kon ik altijd op kaai 496(?) terecht. Daar werden grote ijzeren platen aan een ‘Matras met pannen’ aangepikt. Door grote rollen ijzer werd een ‘Waayrok’ (of zoiets) gestoken. De juiste benaming herinner ik mij niet meer. Het betrof een lange, dikke stalen kabel met twee lussen die door de rollen werd gestoken die dan aan de kraanhaak werd bevestigd. Het was wel opletten want als de kraanmaan te snel optrok kon uw handschoen of gijzelf mee de lucht ingaan. Een dokwerker uit Essen kon het niet laten om naar de kraanman altijd ‘Gei ze godverdommese peipesmoel.’ te roepen. Hij zwierde dan zijn klak op de grond en begon erop te springen. Nadat deze had vernomen dat ik op het College te Essen op internaat zat, zegende hij me meteen met de bijnaam ‘Paterke’. Uit een uit de kluiten thermosfles dronk iemand warme melk met whisky. Hij was een beetje filosoof want na veel wikken en wegen, was hij op de ideale verhouding van 50-50 uitgekomen. En ik mocht of beter, ik moest absoluut proeven wat ik u overigens niet kan aanbevelen. ‘Rijshout’ was het hout dat tussen de stalen platen stak. In de winter werd tijdens de ‘schaft’ dat ‘rijshout’ opgestookt in doorgezaagde petroleumvaten. Af en toe werd dan voor de lol een anderskleurige medemens kort boven het vuur gehouden. Om mijn ‘bokes’ op te eten kroop ik steevast op een stapel ijzer enkele meters hoger. Lang heb ik het er wel niet uitgehouden ; vier-vijf maanden, denk ik. In het rauwe heb ik nooit kunnen aarden. Als ik het nog juist heb, bracht een ‘platte’ shift, één zonder extra vergoedingen, in 1974 1800 oude Belgische frankes of te 41.53€ op. De Ceelbaas of Foreman(ploegbaas) gaf u na uw shift een briefje mee waarmee ge uw loon bij de Cepa kon afhalen. Moederlief vergezelde me altijd naar de Brouwersvliet. Ik betaalde er mijn eerste reis naar Californië mee. Want vaderlief vond het voor een zeventienjarig ventje ongepast om met een stel leeglopers, langharigen nog wel, door India te trekken. Het werd een verblijf van twee maanden in een gastgezin te Sacramento. Die zomer van 1974 heb ik me nooit beklaagd. Op een morgen in augustus lag The Sacramento Bee op de keukentafel. ’NIXON RESIGNS ! ’ was de vette krantenkop. Joan Renner, de vrouw des huizes, zat wenend voor TV. Na mijn allereerste shift mocht ik met een paar werkmakkers mee naar Hoboken. Maar eerst gingen ze nog ‘even een pintje pakken’ in het legendarische ‘Cafe Beveren’ met dansorgel. Telkens ik er voorbij wandel herinner ik mij dat ik toen averechts, achterstevoren zelfs, ben thuis gekomen.. Cafe Beveren Sapristi, ik word weemoedig oud… Frank De Vos