Proloog |
TEKST |
zaterdag 14 maart 2020 om 11:09 uur. | Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 1926 maal bekeken.
III Temeroso Altijd, altijd bijt het einde prematuur, een schroeiend vuur door klank niet langer aangetast. Talloze wijzen van dit zwijgen vergiet ik op je wankel beeld. Keer op keer met mijn adem. Keer op keer blaas ik je aan. Jij, mijn praatpaal tussen droom en bitterzoet. Stapvoets moet ik verder, verankerd in een vijzel van angst waarin ik moker, schuifel, waak. Ja, ik waak. Ik blijf je schildwacht en zo onzeker als een doorligwonde die mijn letters ondertoont, als water door mijn vingers loopt, aan mijn oever vreet en nog steeds niet weet wanneer en hoe dicht het raam zal waaien. Dit derde gedicht uit de cyclus ‘Voor een vader in drie bewegingen’ verscheen in 2014 in mijn ‘Twijfelaars in bloei’, 2014. 43 Blz. Uitgeverij P, ISBN 978-94-92339-12-6 Sub specie aeternitatis considerare – met het zicht op de eeuwigheid beschouwen schreef Baruch de Spinoza, dé Joods-Nederlandse filosoof van de zeventiende eeuw. Hoe vaak heb ik aan deze zin niet gedacht na mijn maandelijkse bezoek aan hem in Tenerife waar hij sinds de dood van moeder elk jaar een achttal maanden verbleef. Telkens nam hij afscheid met de woorden: ‘Bedankt hé jongen’ Hoe dikwijls heb ik niet aan Spinoza gedacht toen ik hem thuis op het terras tussen de bloemen zag zitten als hij in zijn zetel in slaap dommelde. Stiekem maakte ik dan een foto. Hoe dikwijls heb ik niet als ik hem zag zitten met zijn dagelijkse Ricard Tomate op een terras onder de platanen in onze geliefde Languedoc of bij een bord oesters en vissoep waar hij dol op was. Hoe dikwijls heb ik niet ,nadat ik de telefoon inhaakte, zijn eenzaamheid gevoeld, een eenzaamheid die als een witregel tussen twee zinnen lag op te rapen. Hoe dikwijls niet met een krop in de keel, met stomme mond toen ik hem tijdens de glijdende jaren breekbaarder zag worden, verwelken. Pijn heeft geen vorm die ge kunt zien. Het is als fijn stof te fijn van korrel. Het is niet iets dat ge kunt vastnemen, bevriezen, betasten en weg nemen. Die pijn werd in zijn afteltijd een stekende pijn, In september vorig jaar werd de helft van zijn linkervoet geamputeerd. “Allé, hier zit ik na gelak ons va”. De amputatie van de beide benen van zijn vader, mijn grootvader is levendig in hem blijven leven. Elke dag heb ik vader bezocht, elke dag. Ongeveer drie maanden heeft hij in de kliniek Sint-Vincentius doorgebracht. De wonde wou maar niet helen. Uiteindelijk werd hij begin december overgebracht naar Sint-Elisabeth voor revalidatie. Op een dag trof ik hem in de eetzaal. Hij zat in zijn rolstoel met enkel een onderhemd en een T-shirt aan. Hij bibberde van de kou. Snel ben ik naar zijn kamer gegaan voor een trui en een sjaal. Een paar dagen later kreeg ik een telefoon van de arts van het revalidatiecentrum met de mededeling dat hij naar Sint-Vincentius was vervoerd wegens een longontsteking. Op 23 december werd hij overgebracht naar het Woonzorgcentrum Lichtenberg, een instelling van het Zorgbedrijf Antwerpen. Het werd zijn laatste thuis waar zijn scena finale zou worden opgevoerd. Het doek viel op 22 februari. Zijn scena finale is een verhaal waar ik op 30 januari 2020 aan begon. De titel is ‘Lichtenbergvariaties - Over het warme wel en brutale wee in een zorgcentrum’. Het is een dagboek, het eerste in mijn leven dat ik schreef. De afmeting van het boekje is 17.5cmx11.5cm. Tot nu heb ik hierin 208 blz.volgeschreven. Ik weet nu nog niet hoe ver het mij zal leiden, of ik als een overjaarse Don Quichote de la Mancha in zijn rammelend harnas verder wil schrijven.