Toespraak huldiging Roel Richelieu de Londerzeel.

TEKST groter lettertype kleiner lettertype

vrijdag 17 september 2010 om 10:09 uur.    |    Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 2172 maal bekeken.


Op zondag 27.6.2010 werd Roel Richelieu van Londerzeel gehuldigd als landschapsdichter in Schellebelle.


Derdeoevers, vrienden van de poëzie, en gegroet jij Stadsdichter. Een dorpsdichter groet u.
Miriam Van hee, onze vorige landschapsdichter, die volgens de traditie van het huis verondersteld werd haar opvolger in te leiden, laat zich verontschuldigen. Zij verblijft momenteel in het buitenland en droeg mij de taak over voor een korte introductie op leven en werk van Roel Richelieu van Londersele te zorgen.
De in 1952 in Ninove geboren Roel Richelieu van Londersele is auteur van poëzie, verhalen, romans en thrillers.
Hij was oprichter, redacteur en uitgever van het literaire tijdschrift ‘Koebel’ (1971- 1982), waarin belangrijke tijdgenoten als Eriek Verpale, Miriam Van hee en Luuk Gruwez debuteerden. Hij was ook redacteur van ‘Restant’ en ‘Poëziekrant’.
Als dichter debuteerde hij met de ironisch-romantische bundel ‘Marie Sans Toilette’ (1973). Later volgden o.m. ‘Mijn geboomde vader’ (1980), ‘Een nagelaten liefde’ (1984) en ‘Invoelen’ (1988). Voor laatstgenoemde bundel werd hem de literaire prijs van de stad Gent (1988) toegekend. Zijn in 1995 uitgegeven ‘Verzamelde Gedichten’ beleefde meerdere herdrukken.
Na het winnen van de Louis Paul Boon-prijs in 1992 las Van Londersele een selectie gedichten in op cd. Van zijn dichtbundel ‘Een mens op de bodem’ (2001) werden twee muzikale poëzieprogramma’s gemaakt.
Van hem verscheen ook een opmerkelijk essay over de blinde Vlaamse dichter Marcel van Maele, ‘There is a method in his madness’, en grafisch werk in bibliofiele edities, zoals ‘Boonportret’ (1979)
Is Roel Richelieu van Londersele vooral bekend als dichter, hij schreef ook surrealistische verhalen, een groteske allegorie en historische romans.
Vanaf 2004 begon hij, onder zijn verkorte familienaam ‘Londersele’, met succes ook detectiveromans te schrijven.
In 2003 werd hij benoemd tot eerste stadsdichter van Gent. In die functie schreef hij historisch getinte gedichten over Gent en de Gentenaars en voor het jaarlijkse culturele evenement OdeGand.
Uit de samenwerking met zijn vriend, de Gentse keramist-kunstenaar MaRf (die we hier als een van de deelnemers aan de poëzieroute begroeten) ontstonden heel wat sculpturen die op Gentse publieke pleinen en het naburig ommeland hun plaats vonden.
Roel Richelieu van Londersele is misschien wel de man met de welluidenste en meest tot de verbeelding sprekende naam uit de hedendaagse Vlaamse letteren. Hij ‘zingt’, die naam, en dat doen ook zijn gedichten.
Zijn meest recente bundel ‘Tot zij de wijn is’ werd genomineerd voor de Herman De Coninckprijs 2010 en het daarin opgenomen gedicht ‘Mats’ werd door de publieksjury bekroond als beste gedicht van het voorbije jaar.
Het juryrapport had het over ‘schijnbaar eenvoudige poëzie de je rechtstreeks binnenleidt in een herkenbare en tegelijk romantische wereld. De voor- en achterkant van de liefde, de begraafplaats Campo Santo en de familie, waarbij je botst tegen zinnen als “Mijn woorden haperen aan je vragen”, “We schrikken van de jaren die ons omringen”, Vader mengt zijn woorden met blond bier” en “Oma strijkt de middag glad met koffie, weerberichten en betrouwbare koekjes”. Een heerlijke wereld waar het goed toeven is en waar de taal het troostmiddel is wanneer de wanhoop te dicht bij komt. Puur, eerlijk en ontwapenend.’
Wat opgaat voor zijn eerdere bundels, doet dat nauwelijks minder voor zijn laatste bundel: ‘Het gemis, de lelijkheid van elke dag tracht de ik-persoon te bestrijden met schoonheid. Het subtiele taalspel, met scherpzinnige aforismen, groteske en ironische kwinkslagen en sterke picturale beelden, is zijn dam tegen de werkelijkheid. Geen schuilen in een ivoren toren maar een zich onderbrengen in een taalkunstwerk dat door zelfrelativisme de strijd aanbindt met zelfgenoegzaamheid, holle frasen, platvloerse anekdotiek. Geen wonder dat sommigen in zijn werk een geestverwantschap ontdekken met Elsschot, Marquez, Felicien Rops en Jacques Brel.’
Zelf zegt de dichter over zijn poëzie in het algemeen en over zijn laatste bundel ‘Tot zij de wijn is’ in het bijzonder:
‘Ik beschouw mijn gedichten niet als een verheven product van een narcistisch wezen, maar als een intieme, delicate vorm van communicatie.
Ik kon ook in deze bundel niet anders dan mezelf zijn. Dat wil zeggen dat ik niet voorbij kan aan een romantische ondertoon, noem het een zekere blues. Maar sentimentaliteit is de grootste vijand van het gedicht.
Daarom moet het taalkunstwerk altijd primeren en moet de mooie-woordjes-poëzie zeker worden vermeden. Ik heb niets wereldschokkends te vertellen. De grote thema’s lagen gewoon op mijn weg. Ze werden mij door de urgentie opgedrongen. Door mij alweer te buigen over liefde, dood, eenzaamheid, verdwenen ouders en nageslacht rest mij alleen nog de taal om er toch weer ‘iets anders’ van te maken.
Alles is al gezegd, maar ik moet het toch fris formuleren. Die zoektocht brengt mij niet bij één of andere vorm van postmodernisme. Voor mij komt elke bundel weer neer op dezelfde uitdaging: een eenvoudig, menselijk gevoel met sobere, alledaagse woorden kneden tot een niet-alledaags beeld.
Mijn inspiratie ligt diep in mijn darmen. Ze is vuil en moet vaak gewassen worden, geboend, gepolijst. Daarna breng ik haar onder in een raster, een strenge structuur. Ik wil de emotie kristalliseren, zodat ze geen kant meer op kan. Deze bundel is natuurlijk geen bloemlezing van wat ik de voorbije acht jaar heb geschreven. Een gedicht moet tot leven komen in een strakke cyclus.’
Dames en heren, vrienden van de poëzie.
Acht jaar werd gesleuteld aan ‘Tot zij de wijn is’. De derde oever brengt onder de titel ‘Tussen blad en wijn’ een selectie uit deze unaniem geprezen bundel. Deze unieke uitgave wordt verlucht met foto’s van onze huisfotograaf Jef van Eynde die persoon en werk van de beeldende kunstenaars MaRf, Roland De Winter en Rik Vermeersch op de hem eigen kunstzinnige manier benaderde.
Geheel in de lijn van onze vorige uitgaven (met gedichten van Roland Jooris en Miriam Van hee) die nog steeds beschikbaar zijn, is ‘Tussen blad en wijn’ derhalve een pareltje geworden waarop drukker en vormgever Jan De Meester terecht fier mag zijn.
Je kan het je straks bij de mensen van het bestuur aanschaffen voor de democratische prijs van 10 euro.
Dank voor jullie aandacht – hoogste tijd voor poëzie!!!
Frank De Vos

 




Vorige werk: Mijn Laudatio voor mijn vriend Herman Elegast Terug naar overzicht Trivia  Volgende werk: aRtivistisch manifest