Het Verloren Koninkrijk, Els Witte

TEKST groter lettertype kleiner lettertype

vrijdag 21 november 2014 om 11:53 uur.    |    Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 2377 maal bekeken.


Het Verloren Koninkrijk, Els Witte
Elk nationalisme, van welke natiestaat of beweging ook, zal zich steeds met het verleden trachten te legitimeren. Op elke politieke agenda is het de bepotelde zo niet de verkrachte dienstmeid. Gelukkig is geschiedschrijving een wetenschap die steeds in beweging is, die na ernstig onderzoek de mythes ontkracht, perceptie en verdichting bijstelt.
Van professor emeritus geschiedenis Els Witte ( Borgerhout 1941), oud-rector van de VUB verscheen ‘Het Verloren Koninkrijk, Het harde verzet van Belgische Orangisten tegen de revolutie 1828-1850’ (1) Dit indrukwekkende werk met liefst twintig bladzijden bronvermelding van nauwelijks onderzochte archieven, van documenten dikwijls in geheimtaal, is de neerslag van een jarenlang onderzoek naar een beweging die voor de Belgische ‘vaderlandse’ geschiedenis onbelangrijk was. Ik denk hier nu even aan de reeks ‘ ’s Lands Glorie’ die mijn moeder met zuinig gespaarde punten van Artis-Historia voor mij verzamelde. 

Na de nederlaag van Napoleon ( Waterloo 1815) kwamen de Europese geallieerden tijdens het Congres van Wenen (1814-1815) overeen om met de sinds de 16e eeuw gescheiden noordelijke en zuidelijke Nederlanden een bufferstaat tegen het Frans expansionisme op te richten. Willem I van het huis Oranje-Nassau werd tot koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden uitgeroepen.
 

In het zuiden was op het vlak van godsdienst, taal en fiscus een onvrede gegroeid. Tegen de politiek van de Koning werden petities georganiseerd. Ook in het Noorden krijgt de autoritaire Willem I kritiek op zijn gevoerde beleid Ofschoon de staatsschuld die voor 90 procent door het noorden werd veroorzaakt maar voor de helft door het zuiden werd gedragen, voor het noorden was de industriële ontwikkeling van het zuiden en de expansie van de Antwerpse haven een doorn in het oog.
 

In een slecht economisch omgevingsklimaat en met een vanuit Frankrijk, na de Parijse Julirevolutie gefinancierde agitatie brak de Belgische revolutie van 1830 uit . Het vuur aan de lont was de opera ‘ De Stomme van Portici’ op 25 augustus waarna rellen en collectief (betaald) geweld werden georganiseerd. Het ‘Voorlopig Bewind’ roept op 4 oktober de onafhankelijkheid uit waarop een harde en brutale epuratie in de overheidsadministratie en justitie volgt. De Belgische revolutie is dan ook veel gewelddadiger dan nu toe werd voorgehouden. Gedurende twintig jaar zal het Orangisme tegen het jonge België blijven ageren en trachten om het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden onder Willem I te herstellen.

Els Witte komt tot een aantal opmerkelijke conclusie.
Het orangisme is helemaal geen kleine beweging. Deze is stevig verankerd in een grote zuidelijke elite die tevreden is over het beleid van Willem I. Zij is hem bijzonder trouw en kende duizenden aanhangers niet alleen in de elite maar eveneens in andere sociale groepen zoals de commercieel georiënteerde middenklasse en de burgerij. Een volks orangisme is evenmin geheel afwezig. In steden als Gent, Luik en Antwerpen is er sprake van een zeker arbeidersorangisme omdat de beloften van de revolutionairen niet uitkomen, de recessie aanhoudt en de lonen dalen.
 

Het orangistisch verzet is niet allen een zaak van Vlaanderen die afwezig blijft in Wallonië. Belangrijke centra vinden we eveneens in Brussel en Wallonië terug. De beweging is overwegend Franstalig, de taal van de verfranste elite. Dit verklaart voor een deel de geringe contacten met de ontluikende Vlaamse beweging. Deze maakt nauwelijks deel uit van de orangistische organisatie en is dus helemaal geen steunpilaar. Het orangisme blijft een Franstalige aangelegenheid, de banden met de taalminaren zijn beperkt.
 

Het orangisme bestaat niet alleen uit antiklerikale liberalen. Een flinke actieve minderheid van gelovige katholieken steunen de beweging en aanvaarden de religieuze politiek van Willem I. Niettemin hebben zij het niet gemakkelijk wegens de repressie van het episcopaat. Na de oprichting van België zien we dat de laïcisering gevoelig wordt teruggeschroefd en verwerft het katholicisme een voorkeurspositie. Op vrij geruisloze wijze integreren de katholieke orangisten zich dan in het Belgisch unionisme.
 

Jarenlang vormt het orangisme voor de nieuwe staat een bedreiging. Zo is er de bijna geslaagde coup van maart 1831 waaraan generaals en vooraanstaande uit Belgische regeringskringen deelnemen. Er is ook de Tiendaagse Veldtocht van begin augustus 1831 waarbij officieren uit het Belgische leger steun bieden. De overwinning van het Nederlandse leger wordt echter door een Franse interventie verijdeld. In 1832, in 1839 en in 1841 volgen nog contrarevolutionaire pogingen. In het noorden is er veel weerstand tegen de politiek van Willem I en het zal het zuiden uiteindelijk afstoten.
 

In haar epiloog beschrijft Els Witte de tragiek van een elite die op bestuurs- en politiek vlak werd geëlimineerd, met geweld werden de orangisten aan de kant geschoven en tot verliezers gemaakt. De impact van dat geweld blijkt van fundamenteel belang te zijn geweest: “geweld tegen het regeringsapparaat en vooral tegen het juridisch en fiscaal apparaat, geweld tegen fabrieksmachines en hun eigenaars, geweld bij de gevechten en de bombardementen, geweld bij de verovering van de regeringsmachine, geweld bij de uitbarsting van de volkswoede en van de meestal georganiseerde volksrepressie. Vijf lange jaren worden de orangisten er met de regelmaat van de klok mee geconfronteerd en ook nadien flakkert dit geweld op” De angst voor dit geweld veroorzaken trauma’s die de slachtoffers hun leven lang meedragen. Velen wijken naar het noorden uit waar ze niet echt welkom zijn. Het parlement en de publieke opinie keert zich tegen hen. Ondanks kritiek laat het Nederlands koningshuis hen echter niet in de steek. Via deels geheime en eigen fondsen ontvangen zij financiële steun. In de diaspora vinden we bannelingen in Parijs, Pruisen, Rijsel en zelfs Latijns-Amerika.
 

‘ Je rêve toujours de mon beau royaume’, schrijft orangist Marchot in 1848
 

De uitdoving van het orangisme is een pijnlijk proces. Door de afkondiging van de anti-orangistische repressiewet in 1834 wordt het orangisme een misdrijf en worden zij als criminelen behandeld. In 1838 komt het Verdrag van de 24 Artikelen tot stand. De verzoening tussen Willem II en Leopold I in 1848 en het aantreden van Willem III en de erfeniskwestie in 1849 betekent het definitieve nekschot. Orangisten verliezen veel: “hun posities, hun carrières, hun bezittingen, hun maatschappelijk prestige hun eergevoel en in meer dan één geval hun leven” Hun drijfveer was het geloof in het beginsel van de legitimiteit en in het herstel van de koning . Hieraan gaven zij het beste van hun krachten. Teleurstellingen stapelden zich op.
“ Ingebed in een permanente rouwverwerking bleef weemoed over- een nostalgisch verlangen naar hun verloren koninkrijk”, Els Witte
Frank De Vos
 

(1) Els Witte, Het Verloren Koninkrijk, Het harde verzet van Belgische Orangisten tegen de revolutie 1828-1850’ 496 p De Bezige Bij Antwerpen ISBN: 9789085425502, 39.99€
 




Vorige werk:                De beklijvende tederheid van een kraaienpoten-ik  Terug naar overzicht Recensies Volgende werk: De Beschadigde Kinderen van Noëlla Elpers