Cyclus |
TEKST |
maandag 9 juni 2008 om 10:50 uur. | Terug naar Gedichten
Dit werk werd reeds 4264 maal bekeken.
Cyclus 1.Zo Zwevende bladeren; een witlijn van amarant naar kant volgde de vonk. De bladeren vielen, Daar schraapte ik het van mijn pen, 2. Hier loopt een dief Is het niet de ontroering die ons ontbond, We bogen er voor, er over. 3. Cantabile Vang nu aan met zien en strooi het uit een naam
( genese)
zo werd het woord: meerdelig
van hemel naar hemel, bloot en blank.
liepen van straat tot steeg,
van beuk tot eik en stilte
gaf het witte veren en liet het leven
( exegese )
we niet buiten konden? Er, in het wilde
weg, er lopen?
We bogen voor liefde, dood, vis en vogel.
We bogen diep voor taal, het bewasemde raam
waarachter het lag, waarop we leunden,
als een gelegenheid, een dief
bij elk voorval, een voorvaldief
waarachter het ademde, een ademdief
en ontglipte
( synthese)
kort gebekt, het welt oprecht
uit lange snavels, zwart gevlekt, gevlerkt
door de lucht, op de wind, langgerekt
die er was en alles zong, zichzelf bezong
op weg naar Isfahan van begin tot einde
Opmerkingen:
Dit gedicht verscheen in Dighter 2008/9