Mijn Laudatio voor mijn vriend Herman Elegast

TEKST groter lettertype kleiner lettertype

zondag 21 augustus 2011 om 11:31 uur.    |    Terug naar Proza
Dit werk werd reeds 3042 maal bekeken.


 De Nestorprijs werd dit jaar uitgereikt aan Louis Verbeeck en mijn goede vriend Herman Elegast.

Mijnheer de voorzitter van de cultuurraad,
Mevrouw de schepen met mooie Klara-stem,
Achtbare Nestoren,
Dames en heren,
Goede vriend Herman,

Vorig jaar was ik hier in ‘’t Schaliken’. Het was de eerste editie van de Nestorprijs die ik kon meemaken. Ik was verrukt. In 2010 ontvingen enkele goede vrienden deze prijs. Kalligrafe Joke Van Den Brandt en kunstenaar Frank-Ivo Van Damme  waren vorig jaar aan de beurt en samen met Jef Van Uytsel - enen icoon mijner jeugd- ontvingen zij deze eretitel. Nadat ik deze troubadour zijn ‘ Ik weet wel mijn lief’ had horen spelen, was ik zo enthousiast over dit initiatief, dat ik bij het nuttigen van het nodige graanvocht heel spontaan aan jou dacht, beste Herman en je voorstelde als kandidaat voor 2011. Frans Depeuter en Robin Hannelore, twee notoire Heibelaars uit de Kempen, deelden zonder veel omhaal mijn begeestering. In die mate zelfs dat Frans Depeuter mij deze Laudatio aan mijn broek smeerde. Stilte en slik en toen op spuitwater overgeschakeld.
Een laudatio schrijven, mijn eerste, en nog wel voor jou, Herman.
En zie, hier sta ik nu met klamme handjes, het zweet staat in mijn schoenen.

Laudatio komt van ‘laudere’, loven of prijzen in  het Latijn. Een gestorven taal waarin we ooit werden gedrild. Avus, ave, avi, avo, avum, avo, avi, avi avorum, avis, avos, avis. Als honden van Pavlov gedrild, Herman, in de zesde zelfs tot 9 uur per week. Jij bij de Jezuiëten in Aalst. Men kan het zich vandaag niet meer voorstellen. Toen bestond nog de Latijn-Griekse. De nivellering begon later. O, jerum, jerum, jerum, o quae mutatio rerum.
Sinds de verkiezingen van vorig jaar is Latijn niet meer zo ‘sexy. Voor sommigen gebruikt  een Vlaamse sterpoliticus deze te gulzig. Maar we laten dit niet aan ons hart komen.
We delen dit Latijnse verleden met Tom Lanoye en ook die kartonnen reisdozen van de ziekenkas waarmee we op weg gingen naar Wodeq of Mechtal en waar onder de douche witte verpleegsters onze rug kwamen wassen. Zie ons daar nog staan met een rode kop  omwille van je kleine naaktheid die je moest tonen.

Ik kom nu terug op mijn broek waaraan deze laudatio kleeft. Want als ik aan je denk ben ik terug die jongen in korte broek. Denk er gerust de vele geschaafde knieën bij. Toen ik je voor het eerst hoorde was jij deze al lang ontgroeid. Je had het prachtige Egidiuslied waarmee je debuteerde al op muziek gezet.
In poësis moest ik er nog kennis mee maken. Het waren de gouden jaren van de kleinkunst. In dit Pantheon galmt jouw naam. Je medeklinkers zijn Dimitri Van Toren, Jef Van Uytsel, Miel Cools, Jaap Fisher, Jan De Wilde en Het Kliekske. Vergeef me dat ik nog vele namen vergeet.

Dames en heren, ik wens hier geen biografie voor te dragen met de obligate opsomming van nauwkeurige feiten en data, zoals het een historicus past. Sta me toe dat ik slechts enkele lichtflitsen schets. Ik vernoemde al ‘Egidius, waer bestu bleven’. Heel bekend is ook ‘ Wat hebben we vandaag op school geleerd’, een lied dat meedeinde op het Leuven Vlaams van eind de jaren zestig. Het stond lang op de toenmalige hitparade. Het zijn blijvers. Wie kent deze niet? Weinigen weten echter dat dit lied in 1969 voor de Europabeker voor zangvoordracht in Eurovisie door ‘La Libre Belgique’ als te Vlaams werd ervaren.. Waarschijnlijk wist dit boegbeeld van het vrije België niet dat in Frankrijk je nummer gulzig werd gecoverd.
Op de deining van de Flower power had je al enkele nieuwe horizonten verkend zoals Katmandu. Niet alleen als een beslagen bohémien maar ook als de huiscomponist van theater Taptoe waarmee je de halve wereld bereisde. Dit alles in combinatie met je lesopdrachten. We schrijven de jaren tachtig. Daarna neem je opnieuw een afslag naar nieuwe dingen zoals de orthodoxe polyfonie, die je al geruime tijd bekoort. Je brengt deze ingetogen muziek met verrassende arrangementen.

Half de jaren zeventig verdwenen de Elegasten uit de schijnwerpers. De hoogdagen van die kleine, grote kunst waren voorbij. Je verwelkomde dit want je vond het licht van de aandacht soms te fel, te populair voor iemand die bij de Jezuïeten en nadien Oblaten tot verstilling was opgevoed.

Beste Herman, met dit eerbetoon willen we je uit de luwte halen, de luwte waarin je graag vertoeft. Want je hebt een afkeer van opgefokte populariteit, die zo gulzig wordt georkestreerd door welbekende magazines en waarmee je bij de kapper of huisarts je verstand op nul kunt zetten. Onze premier kan er nog veel meer over smssen. Je had natuurlijk graag succes maar nooit ten koste van jezelf. Je hebt altijd dingen willen maken waar anderen mogelijk iets aan hebben, die ontroeren. Nooit had je hierbij de ambitie om in de schijnwerpers te staan. Je wenste geen BV te zijn, geen ster, geen Adamo. Je had het nochtans binnen handbereik. Het is je niet in dank afgenomen. De hand van deze padrini, de peetvaders van de‘showbiz’ weigerde je te kussen.

Zowel in de kunst als in de literatuur is er op bijna elk moment een onjuiste zienswijze, gewoonte of manier van doen die in zwang is en bewonderd wordt. De oppervlakkige geesten zijn er altijd druk mee bezig zich die eigen te maken.
Zoals een Haiku lees ik onze Schopenhauer tweemaal voor .
Zowel in de kunst als in de literatuur is er op bijna elk moment een onjuiste zienswijze, gewoonte of manier van doen die in zwang is en bewonderd wordt. De oppervlakkige geesten zijn er altijd druk mee bezig zich die eigen te maken.

‘En écoutant les autres pour devenir quelqu’un, on devient quelconque’.
Deze lijfspreuk van jou sluit nauw aan bij wat Schopenhauer bedoelde.
Dit Franse gezegde dat je me hebt geleerd, zal ik koesteren als een schitterend juweel. Hiermee komen we naar de kern van het verhaal. Het gaat over de oprechtheid, de oprechte vertaling van de werkelijkheid of je dit nu vastlegt in een woord, in een beeld, in spatten verf of in noten. En als je zoals jij niet in een blitse mode loopt, kan je er ook niet uitvallen. Die ‘con’ uit die ‘quelconque wil je niet zijn. Zeker in deze tijden van meedogenloos entertainment en suikerzoete emo- cultuur is dat een opgave.

Laatst woonde ik een voordracht bij van Henri Floris Jespers, mijn éminence grise der letteren. In zijn bijwijlen weemoedige herinnering aan het kunstleven sprak hij in alle nederigheid over zijn enige betrachting nml de fakkel die hij wil doorgeven. Hij stelde eveneens dat het vroeger niet beter was, ook vandaag niet. We kunnen alleen maar hopen.’ Un pessimista es uno optimista bien informado’ zegt men in het Spaans. De optimistische pessimist die zijn ‘Ding’ doet wars van mode. Je ‘ding’ doen, altijd je ‘ding’ doen, altijd, altijd, altijd. Dat is de reden waarom onze beider vriend Prof. Dr. Frans-Jos Verdoodt je een origineel en sterk artiest noemt. Want authenticiteit daar gaat het om. Zonder neptoestanden de kern der dingen willen aanraken, strelen. In mei toen je in de tuin het Egidiuslied nog eens zong, heb ik niet alleen je talent mogen ervaren maar ook je sterke

voelhorens om de weemoed van dit prachtige middeleeuwse rondeau te omarmen. Diezelfde gevoeligheid en diepgang weerspiegelen zich eveneens in het lied ‘Melopee’ het beroemde
gedicht  van Paul Van Ostaijen, dat je op noten hebt gezet en dat je jaarlijks zingt op de gelijknamige poëzieprijs in Laarne.

‘ Ik ben genodigd tot het feest dezer wereld en zo is mijn leven gezegend.
Mijn ogen hebben gezien en mijn oren gehoord.
Het was mijn taak op dit feest mijn speeltuig te bespelen en ik heb gedaan wat ik kon’
De beklijvende woorden in deze Gitangeli XVI of wijzang van Rabindranath Tagore draag ik nederig aan je op.

Dames en heren,
Laat mij tot slot mijn slecht karakter maar eens rond slingeren en nog wel in dat vermaledijde Latijn. Met iets smeuïg uit de middeleeuwen als een antidotum tegen zoveel ernst. Om te vermijden dat er een vrouw op de zetel van Petrus zou zitten, kreeg de jongste kardinaal na afloop van het conclaaf, de opdracht om even na te kijken of men wel het juiste geslacht had verkozen. Nadat deze onderaan de open stoel had gekeken waarop de nieuwe paus zat, riep deze: ‘ Testiculos habet et bene pendentes’ Vertaald in het West-Vlaams, de taal van Gezelle klinkt het als volgt:‘ Hie é kluten en ziedre hangen stif ghut’.
Houden zo, Herman, kersverse Nestor, houdt die fakkel nog vele jaren in je handen. Er is nog veel, heel veel ‘Plus est en vous’

Frank De Vos.
 




Vorige werk: Met nog een geeuw op steen, het voorwoord Terug naar overzicht Trivia  Volgende werk: Toespraak huldiging Roel Richelieu de Londerzeel.